24 oktober 2016

helpen puzzelen en begrijpen

"Mama.. " hoorde ik ineens mijn zoon zeggen, die achterop mijn fiets zit, 
"weet je, ik vind het eigenlijk helemaal niet leuk dat we eeuwig leven krijgen."

"Maar het is toch fijn als je in de Here Jezus geloofd, dat je dan altijd bij Hem mag zijn?" 
zei ik tegen hem - terwijl ik een drukke weg aan het oversteken was.

"Ja, dat wel. Maar dat ik vind het niet leuk dat ik eeuwig last zal hebben van mijn autisme... 
ik vind het nu al zo moeilijk"

Mijn zoon was toen een jaar of negen. En zomaar, tijdens het fietsen hadden we ineens een geloofsgesprekje. Gelukkig maar dat God straks alles nieuw maakt en dat autisme op Zijn nieuwe wereld niet meer zal bestaan! Op deze manier had hij het nog niet begrepen. Wel dat het fijn zou zijn in de hemel bij God en dat je daar mag zijn als de Here Jezus je zonden heeft vergeven. Maar het puzzelstukje "zie Ik maak alle dingen nieuw" had hij er nog niet bij gelegd. Hij had zich er best druk overgemaakt en was erg opgelucht toen ik het had uitgelegd.

Informatieverwerking
Kinderen met autisme verwerken informatie anders. Ze moeten vaak erg puzzelen om van een verhaal een samenhangend geheel te kunnen maken. Ze horen wat je verteld als losse stukjes informatie. Het bij elkaar puzzelen kost tijd en soms lukt het ook niet. Ze leggen niet automatisch verbanden. Soms leggen ze door associatie linken die je zelf niet had verwacht. Wat je vertelt wordt niet altijd in het juiste vakje opgeslagen of het zit in het vakje 'afgehandeld'... en dan wordt het niet meer gebruikt. Het is daarom belangrijk om niet te veel informatie in korte tijd te geven. Ga er niet automatisch van uit dat een kind iets wel begrijpt. Of dat de tiener het zo langzamerhand wel zou moeten weten. Het is vaak niet zo en dat is geen onwil.

Zo kan het gebeuren dat je bijvoorbeeld net gezegd hebt dat je wilt bidden, je staat klaar maar de groep kletst door. Ik zei vroeger vaak "Even eerbiedig, jongens! want we gaan bidden." Soms was ik ook wel geïrriteerd, want hoevaak bidt je wel niet? Dan weet je toch dat je eerbiedig moet zijn?   Maar... wat is eerbiedig? Wat doe je dan wel en wat niet? En waarom eigenlijk? Het is duidelijker als je gewoon zegt wat je verwacht: "We gaan bidden en dan zijn we stil, want we praten dan met God. Vouw je handen en doe je ogen dicht." En het werkt, iedereen doet nu goed mee.

Taalverwerking
Kinderen (en tieners) met autisme nemen de dingen meestal letterlijk. Soms levert dat verwarring op, dan begrijpt je echt niet waarom iets in de Bijbel staat. Zo dacht een van onze kinderen dat een profeet een winkelwagentje met eten kwam brengen... Hij bracht immers boodschappen van God?

De Bijbel staat vol symbolische taal en beeldspraak. Bij het Bijbel lezen leggen wij daarom vaak dingen uit. "Het kind sprong op in haar schoot"... wat moet je je daar bij voorstellen? En wat houdt "Hij diende de Here met zijn hele huis" in? Door uitleg te geven, kun je kinderen helpen vertrouwd te raken met de beeldende en symbolische taal in de Bijbel. Dit helpt hen als ze zelf Bijbel gaan lezen, maar ook om de kerkdienst beter te kunnen volgen.

Toepassing
Tot slot is het goed om concreet de toepassing te benoemen voor hun eigen leven. Als volwassenen trekken vaak al luisterend lessen uit wat we horen. We betrekken een preek of Bijbelgedeelte op ons eigen leven en we leren er van. Bij kinderen met autisme is dat vaak niet zo. Een verhaal uit het Oude Testament is gewoon een verhaal dat vroeger gebeurd is. En al is het bijzonder dat Paulus zich bekeerde, wat heeft dat met mij te maken? Door uit te leggen, verbanden te leggen en relevantie hardop te benoemen kun je hen helpen om na te denken over hun eigen leven met God, kun je hen helpen te groeien in hun geloof.

17 oktober 2016

Een 'druk' kind

In mijn mailbox vond ik afgelopen week een verzoek van een clubleider om even mee te denken. Het ging om een kind dat op de (reguliere) club 'druk gedrag' ging vertonen: vervelend doen, niks willen, schreeuwerig worden, rondjes draaien rond de tafels, vreemde dingen bedenken om te doen.Wat ze er mee aanmoest...

Soms zit het hoofd van een kind zo vol dat het alle prikkels niet kan verwerken. Sommige kinderen trekken zich stilletjes terug in zichzelf (en reageren het vaak thuis af). Andere kinderen worden helemaal hyper en zijn niet meer te remmen, ze stuiteren letterlijk de ruimte door (en soms je spullen ook :-) Voor de sfeer in de groep niet altijd fijn, voor het kind zelf is het ook vervelend. 

Er kunnen allerlei redenen zijn waarom een kind overprikkeld gedrag laat zien op de club. Misschien had het kind een drukke agenda die dag en kwam het al met een vol hoofd op club. Misschien was de groep te groot (of de clubruimte te klein). Misschien overziet het kind een avond niet goed en raakt het daarvan gestrest. Het is altijd goed om de situatie te verkennen, te kijken wat er van invloed kan zijn op het ontstaan van overprikkeling.

Op de club zelf kun je ook verschillende dingen doen om de situatie voor het kind prettiger te maken.
Ik mailde de onderstaande tips naar de clubleider:
  • zorg dat het verloop van de avond duidelijk is, schrijf de planning op een bord of hang pictogrammen op
  • niet ingevulde tijd = verveel tijd, zorg daarom dat er tijdens de inloop wat te doen is voor kinderen die uit zichzelf moeilijk iets kunnen bedenken
  • dit geldt ook voor het eind van de avond: zorg dat duidelijk is wat je mag doen als je knutsel af is, het spel is afgelopen of als je aan het wachten bent tot je wordt opgehaald
  • geef het kind een vaste plek, een beetje in de luwte (op een hoekje) of juist naast je zodat je makkelijk kort contact met hem of haar kunt hebben
  • spreek op een rustig moment af wat het kind mag doen, als het voelt dat het druk of vol wordt in zijn of haar hoofd. Een rondje lopen in de hal, een keer de trap op en neer rennen, op een rustig plekje een stripje lezen... er zijn allerlei dingen te bedenken. Als het kind maar even uit de situatie kan gaan en tot rust kan komen
  • wees duidelijk in je communicatie, wat gaat er gebeuren, door wie, hoe ga je dat doen, op welke plek. Ook kan het helpen als je zegt wat je wel wilt. In plaats van dat je negatief gedrag benoemd en zegt wat je niet wilt zien. In plaats van  "hou eens op met rondjes rennen" kun je ook zeggen "je mag twee rondjes in de hal lopen, dan kom je terug en ga je op je stoel zitten om je knutsel te maken"
Soms kan er met dit soort kleine aanpassingen al veel rust in een kinderhoofd komen. En daardoor meer rust in de groep, waardoor je zelf ook meer ontspannen en met meer plezier voor de groep staat. Winst aan twee kanten.


10 oktober 2016

Afspraken verhuizen niet automatisch mee

Na de zomervakantie hebben we een nieuw lokaal gekregen in de school, waar wij onder kerktijd altijd zitten met onze groep. Een fijne plek, met een eigen uitgang -waardoor we niet door lange gang en hal hoeven te lopen. Scheelt op weg naar het lokaal al een boel prikkels. In ons oude lokaal hadden we wat afspraken, wat je mocht doen als je even een time-out nodig had, boos werd of overprikkeld raakte. Regels verhuizen bij kinderen met autisme niet automatisch mee. Voor sommige kinderen kan het een rustig gevoel geven als je op een nieuwe plek weer even benoemd hoe de dingen gaan en er gedaan kan worden, als het even nodig is om uit de situatie te gaan.

Omdat wij een tienergroep hebben en ze zelf prima na kunnen denken wat ze prettig vinden besloten we hen te betrekken bij dit onderwerp. Na kort introotje over overprikkeld raken of boos worden, wat in onze groep wel eens gebeurd, vroegen we hen: "Wat zou je kunnen doen? Wat vind je fijn?"

"Is die zitzak hier nog? want daar ging ik eerst wel eens op zitten!" zei iemand.
* "Dat is inderdaad een fijne plek. We gaan voor je kijken" "En als je daar zit, blijf je dan op die plek? Dat je niet gaat dwalen in de hal?"
"Oké.."

"Maar die bankjes bij de piano zien er ook wel fijn uit" gaf een ander aan
* "Dat is een goed idee, ze zitten ook erg lekker. En weet je wat ook handig is, we kunnen je zo uit het raam zien zitten en kijken hoe je je voelt. Hoeven we ook niet steeds bij je in je buurt te zitten"

"Even voetballen op het plein!" zei een jongen die graag even beweegt als hij vol in zijn hoofd zit
* "ook een goed idee"
"En mag je dan ook samen met iemand? Dat je even kunt over trappen."
* "Even denken hoor... even samen voetballen?" (we kijken elkaar als leiding even snel aan). "Best een goed plan. Zullen we dan zeggen dat je vijf minuten mag?"
"Dat is goed", knikte iedereen... "Oké, dan mag het. Als je inderdaad mee naar binnen komt als de tijd om is."



De nieuwe afspraken schreef ik op het bord, terwijl de andere leiding het groepsgesprek verder voerde. Het visueel maken van afspraken helpt goed als geheugensteuntje. Het mooie is dat iedereen mee kon denken en zo hebben de afspraken draagkracht bij de tieners. Je kunt er naar verwijzen als iemand zijn eigen gang wil gaan "we hebben dat toen samen opgeschreven, wat kies je?" Voor ons als leiding zijn dit prima afspraken. We hebben onze eigen aanvulling (of begrenzing) gegeven terwijl we in gesprek waren, de tieners konden ons prima volgen.

Tot slot nog even kort besproken hoe we de regels gaan gebruiken. Want zomaar weglopen, dat hebben we liever niet. Als het nodig is, steek je even je hand op of je loopt even naar een leiding toe. Dan kun je samen het lokaal uit en bespreken wat nodig is. Of de leiding laat je even alleen, als praten te veel is. Iedereen is akkoord!
"Mooi. En dan gaan we nu verder met het onderwerp van vandaag!"

7 oktober 2016

Wat is prikkelarm jeugdwerk?


In onze kerkelijke gemeente hebben we nu ruim anderhalf jaar enkele prikkelarme groepen in het jeugdwerk. Momenteel draaien er maandelijks drie kindernevendienstgroepen (KND). Hier komen vijf, zes kinderen en tieners bij elkaar tijdens de kerkdienst. Verder is er een jongensclub met maximaal acht jongens. Dit seizoen start er ook een meisjesclub en tienergroep.

Een heel aantal kinderen en tieners komt dus regelmatig bij elkaar en doet met enthousiast mee. Het is vaak een gezellige boel, echt niet saai of stilletjes. Vooral niet bij de jongensclub - ze laten zich best horen :-)

En toch is het prikkelarm. Ik zal kort toelichten hoe wij dat invullen.

Kleine, vaste groep
We werken met kleine groepen kinderen. Dit is een vaste groep en er komen niet zomaar nieuwe kinderen bij. In het lokaal mag je je eigen plek kiezen. Als je alleen wilt zitten is dat prima, maar als je in een groepje wilt zitten ook. Veel kinderen weten zelf waar ze prettig zitten. Een enkele keer moet je een kind sturen, als je denkt dat het te druk wordt.

Vertrouwde leiding
We staan altijd met twee of drie leiding op een groep, afhankelijk van het aantal kinderen. Iedere groep heeft vaste leiding, de kinderen zien dus steeds dezelfde gezichten. Leiding is beschikbaar voor langere tijd, zodat je met de kinderen mee kunt groeien en ze steeds beter leert kennen. Van te voren is bekend wie er leiding heeft, wijzigingen worden op tijd naar ouders gemaild.

Vaste planning met rustmomenten
Of je nu naar de kindernevendienst gaat of naar de club, iedere bijeenkomst verloopt volgens een vaste planning. Deze planning staat op het bord aangegeven met picto's. In iedere groep worden dezelfde picto's gebruikt, dus zowel bij de club als bij de KND. Zo is het herkenbaar en vertrouwd.



In de planning wordt rekening gehouden met een korte spanningsboog. Na inspanning (luisteren, groepsgesprek, Bijbel lezen) is er ruimte voor ontspanning (iets doen, pauze, filmpje kijken).

Verder proberen we het aantal schakelmomenten  te beperken. Zo komen de kinderen en tieners voor de kerkdienst al bij ons in het lokaal, zo hoeven ze niet eerst de kerk in, met alle prikkels en onrust die dat met zich meebrengt en kunnen ze in alle rust starten met de KND. (We hebben hiervoor gekozen omdat veel kinderen al langere tijd niet meer in de kerk kwamen i.v.m. angsten of overprikkeling)

Afspraken en regels
Met een aantal kinderen hebben we afspraken gemaakt. Er zijn kinderen die af en toe een time out nodig hebben, zij weten wat ze mogen doen als ze zich terug willen trekken. Anderen houden van beweging, in de pauze mogen ze bijvoorbeeld even voetballen op het plein. We geven altijd op tijd aan als pauzes zijn afgelopen, zo is er tijd om af te ronden en om te schakelen.

Bij de jongensclub mag je lekker rennen en druk doen, maar de tijd wordt wel afgebakend om overprikkeling te voorkomen. Bovendien is er een rustruimte, waar je altijd even naar toe mag als je te vol in je hoofd wordt. Zo blijft het een gezellige drukte en wordt voorkomen dat de sfeer omslaat.


We letten er op dat we alle bovenstaande punten steeds in het oog houden. Het wordt dan bekend en vertrouwd voor de kinderen, het geeft veiligheid. En dat is nodig als basis van waaruit je aan de slag kunt gaan. We merken het effect. Er rust is in de groep, kinderen en tieners doen actief mee en komen trouw. Sommige kinderen bloeien helemaal op. Een kind dat stil en teruggetrokken was begint steeds vaker antwoord te geven op vragen en maakt zelfs grapjes. Mooi om te zien.