"Mama.. " hoorde ik ineens mijn zoon zeggen, die achterop mijn fiets zit,
"weet je, ik vind het eigenlijk helemaal niet leuk dat we eeuwig leven krijgen."
"Maar het is toch fijn als je in de Here Jezus geloofd, dat je dan altijd bij Hem mag zijn?"
zei ik tegen hem - terwijl ik een drukke weg aan het oversteken was.
"Ja, dat wel. Maar dat ik vind het niet leuk dat ik eeuwig last zal hebben van mijn autisme...
ik vind het nu al zo moeilijk"
Mijn zoon was toen een jaar of negen. En zomaar, tijdens het fietsen hadden we ineens een geloofsgesprekje. Gelukkig maar dat God straks alles nieuw maakt en dat autisme op Zijn nieuwe wereld niet meer zal bestaan! Op deze manier had hij het nog niet begrepen. Wel dat het fijn zou zijn in de hemel bij God en dat je daar mag zijn als de Here Jezus je zonden heeft vergeven. Maar het puzzelstukje "zie Ik maak alle dingen nieuw" had hij er nog niet bij gelegd. Hij had zich er best druk overgemaakt en was erg opgelucht toen ik het had uitgelegd.
Informatieverwerking
Kinderen met autisme verwerken informatie anders. Ze moeten vaak erg puzzelen om van een verhaal een samenhangend geheel te kunnen maken. Ze horen wat je verteld als losse stukjes informatie. Het bij elkaar puzzelen kost tijd en soms lukt het ook niet. Ze leggen niet automatisch verbanden. Soms leggen ze door associatie linken die je zelf niet had verwacht. Wat je vertelt wordt niet altijd in het juiste vakje opgeslagen of het zit in het vakje 'afgehandeld'... en dan wordt het niet meer gebruikt. Het is daarom belangrijk om niet te veel informatie in korte tijd te geven. Ga er niet automatisch van uit dat een kind iets wel begrijpt. Of dat de tiener het zo langzamerhand wel zou moeten weten. Het is vaak niet zo en dat is geen onwil.
Zo kan het gebeuren dat je bijvoorbeeld net gezegd hebt dat je wilt bidden, je staat klaar maar de groep kletst door. Ik zei vroeger vaak "Even eerbiedig, jongens! want we gaan bidden." Soms was ik ook wel geïrriteerd, want hoevaak bidt je wel niet? Dan weet je toch dat je eerbiedig moet zijn? Maar... wat is eerbiedig? Wat doe je dan wel en wat niet? En waarom eigenlijk? Het is duidelijker als je gewoon zegt wat je verwacht: "We gaan bidden en dan zijn we stil, want we praten dan met God. Vouw je handen en doe je ogen dicht." En het werkt, iedereen doet nu goed mee.
Taalverwerking
Kinderen (en tieners) met autisme nemen de dingen meestal letterlijk. Soms levert dat verwarring op, dan begrijpt je echt niet waarom iets in de Bijbel staat. Zo dacht een van onze kinderen dat een profeet een winkelwagentje met eten kwam brengen... Hij bracht immers boodschappen van God?
De Bijbel staat vol symbolische taal en beeldspraak. Bij het Bijbel lezen leggen wij daarom vaak dingen uit. "Het kind sprong op in haar schoot"... wat moet je je daar bij voorstellen? En wat houdt "Hij diende de Here met zijn hele huis" in? Door uitleg te geven, kun je kinderen helpen vertrouwd te raken met de beeldende en symbolische taal in de Bijbel. Dit helpt hen als ze zelf Bijbel gaan lezen, maar ook om de kerkdienst beter te kunnen volgen.
Toepassing
Tot slot is het goed om concreet de toepassing te benoemen voor hun eigen leven. Als volwassenen trekken vaak al luisterend lessen uit wat we horen. We betrekken een preek of Bijbelgedeelte op ons eigen leven en we leren er van. Bij kinderen met autisme is dat vaak niet zo. Een verhaal uit het Oude Testament is gewoon een verhaal dat vroeger gebeurd is. En al is het bijzonder dat Paulus zich bekeerde, wat heeft dat met mij te maken? Door uit te leggen, verbanden te leggen en relevantie hardop te benoemen kun je hen helpen om na te denken over hun eigen leven met God, kun je hen helpen te groeien in hun geloof.