Gisteren hadden we weer zo'n situatie bij de Kindernevendienst. Twee kinderen reageerden erg op elkaar, waren druk in de interactie. Op zich gezellig, maar een ander kind raakte vol in zijn hoofd. Hij ging even naar de gang, naar zijn time-out plek. Toen hij terugkwam is er samen met hem naar een oplossing gezocht. Dit doen we vaak 'hardop denkend'. We verduidelijken de situatie door te benoemen wat er gebeurde, wat het gevolg was (dit overzicht mist vaak). De tiener kan zo zelf meedenken.
"Ik zag net aan je dat je op jouw plekje veel last had van het gedrag
van A en B. Klopt dat?" Het kind bevestigde dit. "Als je ergens anders
zou zitten, zou het dan beter gaan?" Dit dacht het kind van wel. "Wat zou
een fijnere plek voor je zijn?" en hij koos een plek uit, de leiding
dacht van hieruit mee "dat lijkt me inderdaad een goede plek. En weet
je, dan ga ik op jouw oude plek zitten. Als je dan last hebt van het
geluid van de andere twee dan zie je mij zitten. En hoef je niet op hen
te letten" Dit vond hij een goed plan. De rest van de ochtend ging het
goed.
Voordeel van op deze manier communiceren is dat de oplossing vaak beter aansluit, dan wanneer je het als leiding bepaalt. Het kind voelt zich bovendien niet 'weggestuurd' van zijn plek om het gedrag van anderen, maar voelt zich serieus genomen, kan meedenken en ervaart: ik heb invloed op hoe ik me voel als ik een goede plek kies, en dan lukt het me wel om mee te doen!
Voordeel van op deze manier communiceren is dat de oplossing vaak beter aansluit, dan wanneer je het als leiding bepaalt. Het kind voelt zich bovendien niet 'weggestuurd' van zijn plek om het gedrag van anderen, maar voelt zich serieus genomen, kan meedenken en ervaart: ik heb invloed op hoe ik me voel als ik een goede plek kies, en dan lukt het me wel om mee te doen!